Het is zo ongeveer het vroegste geschreven Nederlands dat we kennen, zo’n duizend jaar oud. Er staat vrij vertaald ‘Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?’ Het zijn waarschijnlijk twee regels uit een liefdesliedje; de oudste Nederlandstalige lovesong, zou je kunnen zeggen.
Pikant is dat een monnik het als proeve van zijn aangescherpte ganzeveer ergens op een randje wegschreef. Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
Deden we dat altijd maar en vooral door te zingen. Want zingen schept ruimte, verbindt, verbroedert en lucht enorm op. In het bijzonder als de muziek van een eenvoud is waar je niet over hoeft na te denken en de tekst, meestal slechts één regel of één woord, dezelfde intuïtieve wijsheid bevat als de regel waar ik dit stukje mee begon.
Waar wachten je nog op! Kom meezingen, afgewisseld met stil zijn.
Hartelijke groet
Wim Stokwielder
Vorige nieuwsbrieven
Verleg een steen… kom mantrazingen
Om te begrijpen wat een steen is, volstaat een definitie. Om te begrijpen wat, bijvoorbeeld, een held is, - wat ik mooi of lelijk vind, - wat goed of slecht is, hebben we verhalen nodig. Verhalen van anderen of van jezelf, om bij het gevoel te komen waar het over...
Zingen in De Soete Moeder op Witte Donderdag.
Zingen in De Soete Moeder op Witte Donderdag. Dat roept bij mij de vraag op: zouden ze ook gezongen hebben, voor, tijdens of na het laatste avondmaal? En waarom ook niet. Zingen opent, verenigt en verbindt. Bovendien lucht het enorm op. Het schept ruimte voor adem en...